19 juli 2020 – Nieuwe bewoners in ons bijenhotel!

Vanochtend zaten we in onze tuin van een lekker ontbijt te genieten, valt mijn oog op ons bijenhotel. In plaats van de inmiddels gebruikelijke rosse metselbijen zag ik een soort vliegje het bijenhotel ingaan. Daar moest ik het fijne van weten. Meer dichtbij gezien was het allesbehalve een vliegje want haar onderbuik was helemaal geel van het stuifmeel. Wat voor soort het wel was… Joost mag het weten! (Even een zijspoortje, wij kennen één Joost, deze weet niet(s) van bijen maar wel alles van muziek en maakt mooie muziek. Hem raadplegen had in dit geval dus geen zin! 😉 ).

Anyhow… De fotocamera werd gepakt om het beestje van nog dichterbij te kunnen bekijken. Foto’s maken gaat dan als volgt. Men neme 1 klapstoeltje en positioneert die vlak voor het hotel, men neme de camera in de aanslag en dan, dan is het zitten, camera omhoog houden en wachten tot het gewenste object neerstrijkt. De camera omhoog houden èn scherpe foto’s maken is trouwens best een dingetje, met name omdat de 100-400 mm lens pittig zwaar is, maar hé, alles voor goede foto’s!

Nadat Berend Jan de eerste fotoserie had gemaakt werden deze meteen in de “doka” ontwikkeld en bestudeerd. Die zagen er veelbelovend uit! Toch was het determineren van dit beestje nog niet zo gemakkelijk. De ranonkelijkbij, klokjesbij, tubebij en behangersbij zijn onder andere de revue gepasseerd. Omdat ik graag het beestje bij zijn echte naam wil noemen heb ik aanvullende foto’s gemaakt. Nou, dat heeft gewerkt want we zijn eruit… de nieuwe bewoners in ons bijenhotel zijn TRONKENBIJEN. Daar waar de rosse metselbij niet in kan met zijn “dikke” lijf maakt de tronkenbij handig gebruik van de 2-4 mm kleine hotelkamertjes.

Op waarnemingen.be staat onder andere het volgende vermeld:
De tronkenbij nestelt in oude kevergangen in oud hout. Ook de rietstengels in rietdaken worden vaak als nestplaats gebruikt. Deze soort verkiest een binnendiameter van 2 tot 4 mm. Nestgangen van vorig jaar worden na reiniging opnieuw gebruikt. Het wandje tussen de twee cellen wordt gemaakt van hars. In de eindprop worden in de hars ook stukjes zandkorreltjes, houtsnippers of blad verwerkt. Tronkenbijen verzamelen stuifmeel door met het achterlijf bloemen te bekloppen. Het stuifmeel wordt vervoerd tussen de verzamelharen op de buik. Deze typische manier van verzamelen is een goed veldkenmerk.

De verzamelharen worden ook wel buikschuier genoemd en is een determinatiekenmerk voor vrouwelijke bijen. Nooit geweten! Vanaf vandaag ben ik dus wéér een beetje wijzer 😉 .

Dat het hier echt om een tronkenbij gaat kan je goed zien in de afwerking van de eindprop. Daar waar de metselbij zijn eindprop maakt van een soort cement, maakt de tronkenbij zijn nestplaats dicht met hars met houtsnippers.

Weer heeft een nieuw “volkje” zijn thuis bij ons gevonden en daar zijn we maar wat blij mee.

Tronkenbij


Past allemaal net!


Bezige tronkenbij met linksonder een eindprop van een metselbij (cement)


Tronkenbij met alvast een voorraadje hars


Tronkenbij van opzij (en dat rijmt, hihi)


Duidelijke buikschuier