8 april 2019 – Bij zaken

Archieffoto 2016


Tot ons grote verdriet hebben we gemerkt dat onze Bijenvolk in onze spouwmuur de winter niet heeft overleefd. Waarom we daar verdrietig over zijn? De diverse bijenvolken hebben ons de laatste jaren heel veel plezier gebracht. We zullen hun “dolle kwartiertje” waarin het een drukte van belang was voor de hoofdingang terwijl tegelijkertijd hard zoemend de laatste nieuwtjes werden uitgewisseld (althans dat denken wij) missen. Maar ook het kijken naar de terugkomst van de Bijen met emmers stuifmeel aan hun pootjes waarbij de emmerkleuren geel, wit, donkerrood en zelfs knaloranje niet ongebruikelijk waren.

Archieffoto 2017


En dan het bestuderen hoe er af- en aangevlogen werd! Bijen vertrekken van en landen namelijk gewoon op elkaars rug, nek en bijenbips! (als wij als mensen toch eens zo tolerant zouden zijn!). Wanneer je niets van Bijen afweet ziet het er uit als een ongeorganiseerde bende. Hoe anders is de werkelijkheid. Een Bijenvolk is geoliede fabriek waarin iedereen zijn/haar eigen taak heeft, die uitvoert zonder te morren en waar gemaakte afspraken nagekomen worden. Er heerst samenhorigheid en iedereen is bereid om samen te werken en dat alles om een nieuw volk op te richten. Hoe het in ons Bijenvolk mis is gegaan heeft dus niets te maken met gedemotiveerde Bijen. Het is zeer waarschijnlijk een nare mijt geweest die luistert naar de naam Varroa. En nu..nu is het stil in onze tuin.

Toch is er ook leuk nieuws te melden. In oktober 2018 hebben wij onze tuin laten veranderen van een steengroeve in een Bijvriendelijke tuin. Helaas te laat voor ons bijenvolk. Genietend van een glas thee in de tuin zag ik vanuit mijn ooghoek een bijzonder tafereel. Bij één van de bamboestokken, die een jonge leibeuk in vorm houdt, was er druk vliegverkeer van een Bij of 3 à 4. Ik ging er eens rustig voor zitten om dat te aanschouwen en wat schetste mijn verbazing…er werd in en uit de bamboestok gevlogen. Natuurlijk moest dat dichterbij bekeken worden dus heb ik mijn camera gepakt en foto’s gemaakt. Na wat nabewerking kon ik goed zien dat we een Rosse Metselbij te gast hebben in onze tuin.

Omdat er bij ons thuis veel vliegtuigtermen gezegd worden…deze Rosse Metselbij zit op “APPROACH”


Om in vliegtermen te blijven: deze Rosse Metselbij zit op “FINAL”


Gelukkig ben ik in het bezit van Het handboek voor bijenfans en daar staat het volgende over Bij:
De Rosse Metselbij doet haar naam eer aan door als een echte bouwvakker haar nesten te metselen. Ze nestelt in alle mogelijke gaten. Liefst heeft ze een smal buisje, zoals een oude kevergang, een holle stengel of zelfs een sleutelgat. Eerst sluit ze de achterkant van de ruimte af met een laagje klei. Onder in het holletje legt ze lage drempeltjes om aan te geven waar de broedcellen komen. Die van haar zoontjes zijn een paar millimeter korter dan die voor haar dochters. Vrouwtjes worden immers groter dan de mannetjes. Als de drempels klaar zijn, slaat ze eten in. Ze legt een piepklein beetje nectar en een flink bergje stuifmeel in de achterste cel. Dat voedsel kauwt ze tot een klompje bijenbrood met bovenin een kuiltje. Daarin legt ze een eitje. Buiten haalt ze kleiballetjes om de drempel uit te bouwen tot een afgesloten tussenschot. Ze moet wel 8 keer heen en weer vliegen om genoeg specie te verzamelen. Als het eerste tussenschot dicht is, haalt ze eten voor de volgende broedcel en zo gaat het door, net zolang tot het hele holletje gevuld is. Per cel is ze meer dan 1 dag bezig! Het nest wordt afgesloten met een 1-3 mm dikke laag klei. Daarachter laat ze een lege nepcel zitten, bedoeld om indringers te misleiden. Dat werkt maar een beetje. Tijdens het bouwen aan het nest hebben vaak allerlei kevers, mijten, vliegjes en wespen hun eigen eitjes in de nog open broedcellen gelegd. Die zorgen voor een hoge sterfte van het broed van de Rosse Metselbijen. Het is maar goed dat de vrouwtjes 4 of 5 nesten met elk gemiddeld 5 eitjes bouwen.

Om een lang verhaal kort te maken: We zullen de gezelligheid van ons Bijenvolk missen en zijn blij dat onze Bijvriendelijke tuin nu al een eerste Bijwoner heeft.

Om in vliegtermen te blijven: “IN HANGAR”